In de ochtend word ik wakker. Met mijn ogen nog dicht, vraag ik me af waarom ik me nog zo moe voel. Vaag herinner ik me vrolijke klanken en felle kleuren, maar ik kan me niet herinneren of het een droom was of niet. Plotseling ben ik klaarwakker en ga vlug rechtop zitten. Er begint iets te kriebelen in mijn buik en nog geen minuut later stuiter ik vol enthousiasme mijn bed uit. Ik kan wel janken van plezier. Vandaag is de dag waarop ik een jaar lang heb zitten wachten.
Ik ren de trap af en loop de woonkamer in. Op de keukentafel zie ik een deel van mijn enthousiasme én vermoeidheid liggen. Ik weet weer waarom ik niet echt uitgeslapen ben. In het kader van save the best for last, besloot ik gisteren op het allerlaatste moment dat ik eigenlijk toch een andere pekske wilde. Iets wat door de jaren heen een vast ritueel geworden is, waardoor ik steevast zondagnacht stressend en met zwegele tusse de pupse nog een nieuwe outfit aan het maken ben. Ondanks de stress geniet ik er ontzettend van, want pekskes maken vind ik heel leuk om te doen. Opnieuw verwens ik de persoon die verzonnen heeft dat de Vastelaovend maar drie dagen duurt. Zoals ik de afgelopen dertig jaar al meer dan duizend keer heb gedaan.
Tevreden kijk ik naar mijn nieuwe creaties. Ik verbaas me er ieder jaar weer over dat het me steeds weer lukt om in één (veel te korte) nacht, toch weer iets nieuws in elkaar te flansen met materiaal dat ik al in huis heb. Want, wanneer ik om elf over elf in de avond bedenk dat ik toch liever een ander pekske wil, zijn alle winkels natuurlijk al dicht.
Terwijl ik – voor de zoveelste keer – tegen mezelf mompel dat ik dit volgend jaar écht anders moet doen, loop ik naar de platenspeler. Na even zoeken vind ik ze; de lp’s met carnavalsmuziek die inmiddels tot de categorie vintage behoren. Nadat ik kraaiend meegezonden heb met Sjarel en Lerang, ga ik over op mijn speciaal samengestelde afspeellijst op Spotify. Na Beppie, Fabrizio en Erwin, knalt Hakke Takke door de speakers. Ik loop in mijn eentje een polonaise door de woonkamer en nét wanneer ik me bedenk dat het maar goed is dat niemand me kan zien, hoor ik gestommel op de trap. Niet veel later staat mijn Lommelse partner met grote ogen in de deuropening.
Hij zucht, schudt lachend zijn hoofd en vraagt: ‘zal ik me dan maar gaan klaarmaken, schatje?’ Ik weet niet of hij het écht begrijpt, maar liefde is óók Carnaval vieren terwijl je er eigenlijk niet zoveel mee hebt. Mochten we ooit kinderen krijgen, dan gaan ze sowieso Carnaval met de paplepel ingegoten krijgen. Het is mijn persoonlijke missie om de Mestreechter Geis door te geven. Net zoals ik als klein meisje van mijn ouders leerde om Vastelaovend te vieren. Dat we ze meenemen in de kinderwagen, met gekleurde schminck op de wangen en bedolven onder de confetti.
Heel veel confetti, die je zelfs nog maanden na de Vastelaovend uit iedere kier van het huis haalt. Die met bakken uit je kleding valt, wanneer je je ’s avonds uitkleed op de badkamer. Net zoals de glitters die na een aantal dagen nog steeds verstopt zitten in de plooien van je huid. Altijd wanneer je denkt dat je ze eindelijk allemaal grondig hebt weggepoetst, piept er weer ergens eentje tevoorschijn op je wenkbrauw of naast je neus.
Wanneer we een paar uur later via de Kommel naar het Vrijthof wandelen, voel ik me steeds gelukkiger worden. Overal om ons heen hoor ik Zaate Herremeniekes spelen en zie ik verkleedde mensen lopen. Die één nog mooier dan de ander. Jong en oud. Eenmaal op het Vrijthof, zie ik in de verte voor mij ’t Mooswief hangen. Haar rok wappert in de wind en ze is aan het wachten op haar moment. Maastricht verzamelt zich om ons heen.
Niemand staat stil. Iedereen staat vol verwachting te wachten. Ik hoor een keiharde knal en schrik me net zoals ieder jaar weer het lazarus. Met vingers in mijn oren luister ik naar de volgende tien schoten. Daarna draai ik me om om te kijken hoe ’t Mooswief omhoog wordt gehesen. Ik kijk tegen het licht in en zet mijn roze zonnebril op. Wederom wordt er bewezen wat iedere Maastrichtenaar altijd al geweten heeft: Slivvenier is unne Mestreechteneer.
Lieke van Veen
Vastelaovend is echt geweldig! Ik woon zelf in Venlo en vier het ieder jaar.
Ellen
Sjoen sjoen geschreven!ook een niet Maastrichtenaar neem jij mee in je liefde en enthousiasme voor het Maastrichtse Carnaval.